Gemeente Barneveld

 Politieke partij

Schriftelijke vragen over niet beantwoorden vragen


Geacht College,

Op basis van de organisatieverordening van de gemeenteraad artikel 42, stelt de fractie van Lokaal Belang schriftelijke vragen over de handelwijze van het college aangaande het (niet) (inhoudelijk) beantwoorden van schriftelijke vragen.
 

Lokaal Belang heeft kennisgenomen van uw antwoorden 11 en 26 november inzake de zandkwestie en 2 december jl. inzake de aangifte wegens smaad en laster door het Actiecomité Voorthuizen windmolens NEE.
U stelt in uw beide antwoorden (11 en 26 november) onder andere dat ‘de zandkwestie’ zou zijn afgedaan en dat beantwoording van onze vragen naar uw mening geen toegevoegde waarde meer zouden hebben. Deze stellingen verbazen ons zeer. Wij vinden dat een eenzijdige benadering van de zandkwestie, ook tegen de achtergrond van alle ontstane politieke gevoeligheden. En die zijn op 13 november niet weggenomen! Voor de fractie van Lokaal Belang zijn er nog teveel open einden in de discussie. Niet alleen naar aanleiding van de raadsvergadering van 13 november jl., maar ook in de aanloop daar naartoe. Door uw reactie dat “de beantwoording van uw vragen naar onze mening geen toegevoegde waarde meer heeft”, geeft u uw eigen interpretatie/betekenis aan iets en gaat u op de stoel van de raad(sfractie) zitten. Dat vinden we een opmerkelijke gang van zaken!

Ten tweede staat in de organisatieverordening van de gemeenteraad gemeente Barneveld artikel 42 beschreven dat een raadslid het recht heeft op het stellen van schriftelijke vragen met een politieke strekking aan het college (lid 1); deze vragen worden uiterlijk binnen 30 dagen beantwoord (lid 2). In de gemeentewet artikelen 155 en 169 wordt het recht voor raadsleden op het stellen van vragen beschreven alsmede de plicht van het college raadsleden van alle gewenste inlichtingen te voorzien. Ook de VNG bevestigt ons dat artikel 169 van de Gemeentewet de verantwoordingsplicht van het college en het daarmee samenhangende inlichtingenrecht van de raad en van individuele raadsleden regelt.

Ten derde is het niet aan het college te bepalen of het zinvol of nodig is om vragen te beantwoorden. Ja, u mag er wat van vinden, natuurlijk, maar daarmee blijven de vragen wel overeind. Een dergelijke beperking van het recht om vragen te stellen (en beantwoording daarvan) vindt geen steun in de organisatieverordening en/of de wet.
Zie hiervoor ook het artikel in het Noord-Hollands Dagblad 3-7-18 (bijlage), waarin professor Wim Voermans (hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden) uitlegt wat het vragenrecht (inlichtingenrecht) van raadsleden inhoudt. De raadsleden bepalen het beleid en controleren het college. Raadsleden, ook zij die een minderheid vertegenwoordigen, kunnen te allen tijde vragen stellen; of een kwestie nu wel of niet is afgedaan naar de mening van het college. En het is ook niet aan het college om te bepalen of vragen een toegevoegde waarde hebben. Dat is aan de raad, de politiek en de kiezers mogen daar uiteindelijk over oordelen. Voor de plicht van het college om vragen te beantwoorden bestaat slechts één uitzondering en dat is wanneer dit niet kan in verband met het openbaar belang. Maar volgens professor Voermans kan slechts in uitzonderlijke gevallen daarop een beroep worden gedaan.
Maar samenvattend, waarom zoveel tegenwerking om vragen niet te beantwoorden?
 

Wij stellen de volgende vragen:

Algemene vragen over niet beantwoorden van schriftelijke vragen

  1. a. Op basis waarvan acht u het als college gerechtvaardigd, met inachtneming van de gemeentewet en de organisatieverordening, de schriftelijke vragen van Lokaal Belang niet te beantwoorden?
    b. Welk wettelijk kader ligt daaraan ten grondslag?
  2. a. Waarom acht u het gerechtvaardigd ‘op de stoel van de raad’ te gaan zitten? Op basis van welk wettelijk kader?
    b. Waarom vindt u het legitiem om uw mening dan wel betekenis te geven aan onze vragen en de beantwoording daarvan? Op basis van welk wettelijk kader?
  3. Bent u bereid om uw standpunten te heroverwegen en alsnog uitvoering te geven aan de inhoudelijke beantwoording van onze schriftelijke vragen van 31 oktober 2019?
    Zo nee, dan zouden we dat graag beargumenteerd willen zien op basis van een wettelijk kader.
  4. In het coalitieakkoord schrijft u nog woorden als ‘constructief samenwerken met de gehele gemeenteraad, verantwoordelijken en eigenaarschap en op een respectvolle manier omgaan met anderen’. Hoe kwalificeert u uw eigen handelwijze ten aanzien van uw houding naar Lokaal Belang en onze schriftelijke politieke en technische vragen?


Beantwoording college op 11 november 2019 van vragen 31 oktober 2019
Los van bovenstaande vallen nog een aantal andere zaken in het bijzonder op.
U stelt dat onze vragen 1 t/m 8 gaan over de inhoud van vertrouwelijke gesprekken met een oud-wethouder. En dat u deze vragen vanwege vertrouwelijkheid niet kunt beantwoorden. Zoals u kunt lezen vragen wij nadrukkelijk naar een motivering en toelichting voor uw keuzes; vragen over het proces dus, en niet over inhoud. Lokaal Belang is van mening dat uw argument om onze vragen niet te beantwoorden, geen stand houdt. Het zijn vooral ‘waarom’ vragen. Mogelijk is er sprake van een tikfout aan uw kant, want de vragen 1 t/m 5 zijn zeker geen inhoudelijke vragen over vertrouwelijke gesprekken, maar over uw eigen handelwijze in deze kwestie. Vragen 6 en 8 zijn overigens ook niet te kwalificeren als vertrouwelijk. Er wordt gevraagd naar uw mening over de gang van zaken, niet over de inhoud van de gesprekken zelf.

Ten aanzien van vraag 16:
Al sinds juli 2018 doen wij u herhaalde verzoeken om de Taskforceverslagen (en later ook de stuurgroepverslagen) zonder zwartmakingen (minus namen van ambtenaren) te ontvangen. Wij zijn van mening dat uw argument om deze niet als zodanig te verstrekken (bescherming van persoonlijke beleidsopvattingen) niet steekhoudend genoeg is. Geen een ambtenaar hoeft zich beperkt te voelen.
De ambtenaar handelt als professional en geniet daarbij sterke arbeidsrechtelijke bescherming. Het politieke bestuur draagt verantwoordelijkheid en is aanspreekbaar op al het handelen en nalaten binnen de organisatie. Niet de ambtenaar. Dat het college enige vertrouwelijkheid en ruimte wil bij de voorbereiding van besluiten kunnen wij overigens, zoals eerder al gesteld, best begrijpen, anders wordt het wel heel lastig besturen. Maar ten tijde van crisis, weet men dat er met alles wat vastgesteld is voor de draad gekomen moet worden.
Daarnaast gebruikt u een oneigenlijk argument wat toegerekend wordt aan de uitzonderingsgronden op de Wet Openbaarheid van Bestuur artikel 10 lid 1d (inbreuk op de persoonlijke levenssfeer) en 2e (de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer) om de door ons gevraagde gegevens (op basis van artikel 169 van de gemeentewet; het recht op inlichtingen) niet te verstrekken. U gebruikt dus twee verschillende wetten door elkaar, wat te kwalificeren is als ‘selectief shoppen in wetsartikelen’.

De vragen 13 en 14 en 18 t/m 20 zijn algemeen van aard en niet gekoppeld aan de zandkwestie. Deze vragen gaan over uw werkwijze in algemene zin als het gaat om ‘overdracht’ van een oud naar nieuw college. Uw argument dat deze vragen niet beantwoord kunnen worden aangezien de ‘zandkwestie is afgedaan’, is derhalve niet steekhoudend.

5.      Zie vraag 3
 

Beantwoording college op 2 december 2019 van vragen 12 november 2019 inzake de aangifte wegens smaad en laster door het Actiecomité Voorthuizen windmolens NEE
In uw weigering op 2 december jl. om deze vragen van Lokaal Belang en de VVD te beantwoorden stelt u dat de reden hiervoor is gelegen in uw beslissing om in gesprek met het Actiecomité te trachten de relatie met hen te herstellen. Hiermee gaat u er echter aan voorbij dat wij als politieke partij en volksvertegenwoordigers een eigen verantwoordelijkheid hebben jegens alle inwoners van de gemeente Barneveld en recht hebben op het beantwoorden van onze vragen. Onze vragen dienen het algemeen belang en hebben niet enkel betrekking op één bepaalde groep. 
Wij wijzen u er ook op dat uit de vragen zelf, zie bijvoorbeeld vraag 4 tot en met 6, blijkt dat deze een bredere algemenere strekking hebben dan alleen te informeren naar het incident dat aanleiding heeft gegeven tot de vragen. Het artikel in de Barneveldse Krant van 12 november heeft bij ons - kort samengevat - o.a. de algemene vraag opgeroepen of dit college wel democratisch en zorgvuldig omgaat met actie voerende inwoners die een mening uiten die haaks staat op de mening of het beleid van het college. Verder hebben wij de vragen ook gesteld omdat wij een inhoudelijke reactie willen van het college op het relaas van het Actiecomité rond de door het college gestelde beschuldiging van bedreiging. Het college is tot nu toe zo vaag in haar reactie geweest dat zelfs niet duidelijk is of de gemeente nu wel of niet stelt dat er sprake is geweest van bedreiging en op grond waarvan. Wij willen kunnen beoordelen of het terecht is dat het college een bestuurslid van het Actiecomité labelt als ‘bedreiger’ en om die reden niet meer met hem in gesprek gaat. In de memo van het college van 22 november jl. worden onze vragen niet beantwoord.
De door u genoemde - niet valide - reden om onze vragen niet te beantwoorden is overigens ook niet (meer) aanwezig. Immers, u hebt de ‘samenwerking’ met het Actiecomité beëindigd door in de raadsvergadering van 11 december jl. mee te delen dat u vanwege een aangenomen motie uw toezegging van 9 oktober jl. aan Lokaal Belang en de VVD niet zult nakomen. En eerder lazen wij al in de Barneveldse Krant van 3 december, dat de door u gestelde voorwaarde voor het herstellen van de ‘relatie’ met het Actiecomité, namelijk dat zij afstand moeten nemen van één van hun bestuursleden, voor het actiecomité onacceptabel is. 

6.      Is het college alsnog bereid om de vragen van Lokaal Belang en de VVD, gesteld op 12 november jl., inhoudelijk te beantwoorden? Zo ja, dan dient u – voor zover nodig - de schriftelijke vragen 12 november hier als herhaald te beschouwen. 

7.      Zo nee, op grond van welke wettelijke regeling, verordening e.d. weigert u de beantwoording van de vragen? Wij verzoeken u dit per gestelde vraag te motiveren.
 

Democratie is een groot goed. Een transparant (en integer) bestuur is in het licht hiervan van het grootste belang voor de inwoners. Met recht een fundamentele kwestie te noemen. De wettelijke rechten, plichten en taken van de betrokkenen in het democratisch proces zijn gelukkig vastgelegd in de Gemeentewet en de Organisatieverordening. Een helder kader waarbinnen de democratische interactie tussen gemeenteraad en het college van Burgemeester en Wethouders dient plaats te vinden. Ook in de gemeente Barneveld.
 

Vriendelijke groeten,

Namens de fractie van Lokaal Belang,

Mijntje Pluimers
Gonda Lenters

12 december 2019

Bijlage: Artikel uit Noord-Hollands Dagblad 'Kritiek op beperken vraagrecht raadsleden Bloemendaal'